Overweging

Lieve Gera en Sicco, Rianne en Erwin, Martijn en Froukje,

Familie en vrienden van Peter,

u die allemaal gekomen bent om Peter uitgeleide te doen,

 

Allemaal zijn we vandaag op reis gegaan om hier te komen. We hebben de spullen gepakt die we nodig hebben en in een tas gedaan, we hebben een vervoermiddel genomen om te reizen, kort of lang.

Maar het is een reis die we duizend maal liever niet hadden gemaakt, want het hoort niet en het kan niet dat Peter vandaag voor het laatst in ons midden is. Dat hij ook vandaag zijn laatste reis maakt. En dat we daarom samen zijn.

Hij wilde nog zoveel andere reizen maken. Er is nog zoveel aan de wereld en aan de mensen te ontdekken en mee te maken. Bruisend van plannen, met humor en ambitie. Op het ongedurige af, zo kennen we Peter.

 

Daarom hebben we voor vandaag in de bijbel gezocht naar een reisverhaal. Iemand die op reis gaat om te ontdekken en te verkennen.

Filippus, een leerling van Jezus, ontmoet op een stille weg de beheerder van de schatkist, de minister van financiën, van de koningin van Ethiopië. Die man is naar Jeruzalem geweest. Om God te aanbidden vertelt het verhaal, een beetje vroom denk ik soms. Ik kan me zo voorstellen dat die man nieuwsgierig was. De mooie tempel in Jeruzalem wilde zien. En meer wilde weten van de boeken van het Joodse geloof. Hij had één van die boeken gekocht om mee terug te nemen naar huis: de woorden van de profeet Jesaja. Jesaja leefde al lang niet meer, maar zijn woorden waren opgeschreven en bewaard om te herlezen. Niet altijd makkelijk een boek lezen van eeuwen oud, in een taal die niet je moerstaal is. Maar als je nieuwsgierig bent en op de terugweg bent van een indrukwekkende reis, kan zo’n boek een waardevol souvenir zijn. Want wat je gezien en meegemaakt hebt, dat zit in je hart en dat draag je met je mee.

Dan is daar opeens naast hem die Filippus: Er staat in geloofswoorden dat de engel van de Heer hem daarheen stuurde. Ik weet alleen nooit zo goed hoe ik me dat moet voorstellen. Maar ik, en ik denk veel van ons, kennen wel dat gevoel dat je opeens ontdekt de juiste persoon op de juiste plaats te zijn: Wat goed dat je er nu bent!, zeggen we dan tegen elkaar.

 

“Begrijp je wat je in dat oude boek leest?” “Kun jij me daarbij helpen?”

 

En er ontstaat een bijzondere ontmoeting tussen Filppus en deze buitenlandse bestuurder. Die ontmoeting inspireert en raakt. Er ontstaat verbinding. De minister wil zich ook verbinden aan de persoon over wie Filippus hem vertelt. Kun je me dopen en zo onderdeel laten worden van die gemeenschap rond Jezus? Als hij verder reist is hij blij: Jeruzalem was mooi en indrukwekkend, maar deze ontmoeting nog veel beter.

 

Een Peter-verhaal, over op reis gaan om te ontdekken, over het ontmoeten van mensen en nieuwsgierig naar elkaar zijn, en naar wat je inspireert en naar andere religies. Dat ontmoeten gebeurde ook hier in de kerk. Daar was de Zaak zijn plekje, aan de bar op vrijdagavond. Met altijd mensen om zich heen. Een grote groep van vrienden en bekenden. Afgelopen maandagavond waren veel van jullie daar ook samen, om bij elkaar te zijn en de schok van zijn sterven te delen. En nu vandaag weer. Het is goed om de verhalen over Peter samen te delen, en te verzamelen op de website die er voor die verhalen en foto’s gemaakt wordt. Een mens leeft in de verhalen die er over hem of haar bewaard worden, ook al is die mens gestorven.

 

Maar door al die verhalen heen klinkt ook dat levensgrote “Waarom?” Waarom hij? Waarom zo? En we weten het niet.

Maandag bij jullie thuis aan tafel zei iemand: “Er is er daarboven één helemaal de regie kwijt!” Een gedachte die we op een of andere manier allemaal hebben deze dagen. “God als u er bent, wie bent u dan, dat dit gebeurt?” En er zijn er zeker onder u die gedacht hebben: Liever ik, dan hij, die nog zoveel jaren voor zich had…

Maar Gera zei: “Dit kan niet Gods bedoeling zijn.” En met haar zeg ik ook: Dat God zoiets wil weiger ik te geloven. Maar wat dan wel?

 

We lazen ook nog een paar zinnen die Paulus geschreven heeft. Grote woorden die je wel kunt lezen, maar die je niet zomaar uit jezelf hardop zegt. Woorden van vertrouwen. Paulus zegt dat zelfs in het ergste dat een mens kan overkomen, God nog dichtbij is. Ook sterven maakt je niet onbereikbaar voor God. Huub Oosterhuis, de vader van Trijntje, zegt dat in een van zijn gedichten zo: “Niemand valt, of hij valt in uw handen”. Zoiets dus. Vraag me nu niet om uit te leggen wat dat precies is. Het is geen wetenschappelijke taal, het komt niet uit een studieboek over business en management.

 

Het zijn geloofswoorden die zeggen: je mag er zijn. In de kerk zeggen we dan: Je mag er zijn voor God. Maar meestal zit zo’n gevoel, zonder veel woorden erbij, gewoon van binnen. Voor Peter was dat ook zo, vertelden jullie. Bidden voor het eten zou hij niet overslaan. Dankbaar zijn voor wat je ontvangen hebt. Dankbaar voor het goede.

Zo’n onuitgesproken gevoel van vertrouwen, betekent niet dat er je niks overkomt en dat je geen verdriet of tegenslag te verduren krijgt. Maar soms kan een mensenwoord opeens ook een woord van de hemel zijn, een mensengebaar ervaren worden als een teken dat God nabij wil zijn. Zelfs nu, in deze chaos en dit verdriet.

 

In een dagboekje voor jongeren las ik eens de zin: “Onsterfelijkheid ligt niet in de dingen die je nalaat als je sterft, maar in de mensen die door jouw leven zijn aangeraakt.”

Ik wens en bid dat we elkaar zullen vasthouden deze tijd, samen de kou verduren die er is, samen de warmte koesteren die Peter ons gegeven heeft en waarmee hij ons heeft aangeraakt.

 

Amen